[DUTCH] Vliegtuigen, luchtvaart en onderwijsinstellingen: uitdagende systemen
In de serie van het 10-jarig bestaan van AM&TS, een interview met onze managing director Frank Jansen over de luchtvaartindustrie.
Het is even puzzelen in het kantoor van Frank Jansen. Om een illustratieve achtergrond voor de video-opnames te maken, moet er het een en ander verplaatst worden. Zo verhuist onder meer de paasversiering buiten beeld – het is april wanneer het interview plaatsvindt. Bij wijze van grap zetten we een miniatuur van de Enterprise (het ruimteschip uit de populaire science-fiction-serie Star Trek) prominent in beeld. “Dat is een cadeautje van mijn zoon,” vertelt Frank trots, “die is ook helemaal gek van de lucht- en ruimtevaart. De Enterprise is voor ons allebei een symbool van menselijke vaardigheid: alles wat de mens kán bedenken, gaat hij ook maken. Vind de juiste mensen, zorg voor een goede instelling met elkaar, ga bouwen en dan gebeurt het.”
Mensen vinden met de juiste instelling is wat Frank Jansen het liefst doet. Als managing director van branche-organisatie Netherlands Aerospace Group (NAG) brengt hij meer dan honderd bedrijven en organisaties in de Nederlandse luchtvaartsector bij elkaar. “Als je onze leden vraagt waarom ze lid zijn, zeggen ze eigenlijk altijd: ‘We vergroten ons netwerk, worden wijzer en krijgen businesskansen.”
Klik op de afbeelding om de gehele video te bekijken!
Business of personeel
Die zakenkansen liggen verspreid over de hele wereld. “Tachtig procent van onze omzet komt uit het buitenland. Op dit moment zijn we bijvoorbeeld met een collectief bezig in de Verenigde Arabische Emiraten en Oman waarbij we kijken of we, in de luchthavens die daar ontwikkeld worden en in vliegtuigdelen die daar gebouwd worden, een rol kunnen spelen.”
Er zijn grofweg drie segmenten waarin je de leden van de NAG kunt onderverdelen: vliegtuigonderhoud, vliegtuigbouw en luchthavenontwikkeling. Maar onderwijsinstellingen als AM&TS zijn ook graag lid en passen niet direct in een van die drie groepen. “Het is wel uitdagend om een brug te slaan tussen onderwijs en het bedrijfsleven. We zien dat bedrijven moeilijk aan gekwalificeerd personeel komen. Sommigen zeggen zelfs dat het werven van gekwalificeerd personeel belangrijker is dan het creëren van nieuwe business opportunities. Het houdt in ieder geval sterk verband met hoe jong talent wordt opgeleid. Met een organisatie als het College van Belanghebbenden van Luchtvaartonderwijs (CvBLO) proberen we, samen met de NAG, de opleidingen zo te adviseren en te vormen dat de uitstromende mensen zo goed mogelijk aansluiten bij wat de bedrijven willen.”
Uitstroom binden
“Maar het gaat niet alleen over de inhoud van onderwijs, maar natuurlijk ook over hoe aantrekkelijk wij de uitdagingen maken voor de jongeren die uitstromen uit het onderwijs. Zij moeten niet zeggen van: ‘Ik ga naar een andere sector toe’. Of zelfs: ‘Ik ga ander onderwijs volgen’. Of: ‘Ik ga een stap hoger.’ Dat lijkt natuurlijk wel interessant voor hen, maar daarmee blijft het tekort aan personeel met het onderwijsniveau dat onze leden nodig hebben, nog wel bestaan. Vooral het mbo-plus willen we heel graag binden aan onze sector voor vliegtuigonderhoud, maar dat doen we niet in ons eentje.”
Spel van gesprek
Om onderwijsinstellingen, bedrijven en intermediairs daartussen aan te sturen, worden de plannen de laatste tijd opnieuw geformuleerd. “Die uitdaging is namelijk groter geworden sinds een aantal jaar. Er moeten veel partijen met elkaar praten. Bedrijven moeten onderling met elkaar een eenduidig beeld vormen van wat er nodig is. Onderwijsinstellingen moeten bespreken wat er voor bedrijven nodig is en hoe ze die behoeftes onderling verdelen. En natuurlijk moeten we spreken met de jonge mensen zelf, want we moeten weten wat zij op dit moment interessant vinden.” Frank stipt aan dat dit ‘spel’ intensief is en continu moet worden geactualiseerd. “Met z’n allen moeten we ervoor zorgen dat de luchtvaart een sector is en blijft waarin jong volwassenen gelukkig worden, waar ze blij van worden, waar ze zich kunnen uiten en waar ze trots op kunnen zijn.”
Frank behoorde zelf ooit ook tot die jongelui. Toen de studie natuurkunde nog fysische techniek genoemd werd, liep hij stage bij een bedrijf dat atmosferische metingen deed met vliegtuigen. Het was zijn taak om allerlei instrumenten aan te passen zodat ze de lucht in konden. In een vliegtuig neemt de druk af, trilt het en zijn er talloze radiosignalen. “Ik merkte daar dat een vliegtuig een heel uitdagend systeem is waar alles optimaal met elkaar moet samenwerken én waarin alles optimaal veilig moet zijn. Je merkt: ik word er weer enthousiast van. Je wordt gewoon heel erg blij van luchtvaart. Dat gebeurde ook met mij toen ik ermee in aanraking kwam.”
Mentaal virus
“Zelf ben ik vooral enthousiast gemaakt door andere mensen. In de nieuwe wereld van de luchtvaart weet je heel veel niet. En je weet niet wat je niet weet. Er moeten meer mensen beschikbaar gesteld worden door bedrijven om hun ervaring met jonge mensen te delen. Vertel over wat ze hebben ontdekt binnen die luchtvaart, wat hen bewoog om daarin actief te zijn, laat ze uitleggen hoe die systemen allemaal werken. Dat kost tijd, dat weet ik.”
“De luchtvaart is toch een soort mentaal virus waarmee je wordt geïnfecteerd. Dat virus kun je natuurlijk niet vinden, maar in mijn overtuiging bestaat het, want iedereen die een tijdje in de luchtvaart zit, gaat er eigenlijk niet meer uit. Soms gaan ze wel eens even weg, werken ze een paar jaar ergens ander, maar dan komen ze toch weer terug. De luchtvaart is dermate uniek vanwege de complexiteit van systemen, de veiligheid, het soort broederschap. Je kan tenslotte eindeloos praten over de luchtvaart met andere mensen uit de luchtvaart. Dat is voor mensen die daar niets mee hebben natuurlijk helemaal niet interessant, maar voor de mensen die in die luchtvaart zitten, is dat waanzinnig. Laat jonge mensen die net beginnen, nooit los. Zorg dat er een groep mensen omheen staat die hen de drempel over kan helpen.”
“Luchtvaarttechnisch onderwijs is de afgelopen tien jaar nog niet hard genoeg veranderd.”
Niet genoeg veranderd
Tot zover praat Frank honderduit over zijn passie. Maar als hem gevraagd wordt hoe hij het luchtvaarttechnisch onderwijs de afgelopen tien jaar heeft zien veranderen, wacht hij even met antwoord geven. Dan, voorzichtig: “Misschien is het nog wel niet hard genoeg veranderd. Jonge mensen die geïnteresseerd zijn in techniek, kunnen niet alleen kiezen voor luchtvaart, maar ook voor ICT of medische systemen. Bij het onderwijs van die laatste twee is veel ontwikkeling, maar in de luchtvaart verandert dat onderwijs maar mondjesmaat. Het heeft allicht te maken met de strenge regelgeving binnen de luchtvaart, maar toch zullen we moeten openstaan voor verandering in het luchtvaartonderwijs. Nieuwe technologieën moeten daar nog meer hun intrede moeten doen.”
Die Enterprise!
“Ik praat bijvoorbeeld over augmented reality, waarbij je dus via bijvoorbeeld een bril in de bestaande wereld ook imaginaire dingen kan laten vertonen. Dat is iets wat veel jonge mensen aanspreekt. Als je dat toepast in de luchtvaart, kun je bijvoorbeeld naar een vliegtuigmotor kijken en direct zien wat de conditie van de motor is en wat eraan gedaan moet worden. Een ander voorbeeld is data en het voorspellen van onderhoud met die data. Als we nou daar in het onderwijs meer aandacht aan kunnen geven, zo van: ‘Het is niet alleen maar sleutelen.’ Ik wil graag zien dat zeker de technische mbo’s openstaan voor al die technologieën die er zijn. En dat ook onderwijsinstellingen mensen binnenhalen die daarover kunnen vertellen. Dat is dat enthousiasme wat er altijd speelt; dat is die Enterprise! ‘Waar gaat het in de toekomst naartoe op het gebied waarin ik nu bezig ben?’”
Modernisering
Maar hoe ziet Frank dat voor zich? Hoe kan de NAG bijdragen aan het luchtvaarttechnisch onderwijs? “Op dit moment doen we natuurlijk het project Educavia [een Vlaams-Nederlands samenwerkingsinitiatief tussen onderwijsinstellingen met als doel om lesaanbod en opleidingscapaciteit te vergroten, red.]. Maar daarnaast kijken we met het CvBLO waar wij ons als intermediair mee bezig moeten gaan houden. Iedereen denkt na over een moderniseringsslag, een actualisering: wat is er op dit moment nodig in het onderwijs om ervoor te zorgen dat de bedrijven kunnen blijven voortbestaan in Nederland? Dat is uiteindelijk voor ons als NAG belangrijk: zorgen dat een bedrijf zich in Nederland vestigt en dat ze gebruikmaakt van de Nederlandse opleidingen om te groeien.”
En de AM&TS, wat kan die doen? “Ik denk dat de kansen voor AM&TS liggen in de intensieve contacten met bedrijven, zodat ze zich kunnen richten op de specifieke vragen van bedrijven. Denk aan: nieuwe vormen van opleidingen, nieuwe opleidingen, opleidingen die je gedeeltelijk met bedrijven aanbiedt, oplossingen om uitstroom van opleidingen en instroom bij bedrijven te versoepelen zodat werknemers voldoende kansen krijgen om bij bedrijven te kunnen doorgroeien. AM&TS kan daarin ook sneller beslissingen nemen [dan bedrijven]. Als opleidingsinstituut moet je gewoon snel op nieuwe dingen kunnen inspelen, zodat je laat zien dat je kunt meebewegen.”
Indruk maken
“AM&TS zit daarvoor ook op zo’n geweldige locatie: bij de Luchtmacht, bij Fokker Services. Ik gebruik AM&TS dan ook wel eens voor bijeenkomsten. Toen ik daar een keer bedrijven uit de automotive-sector uitnodigde, kregen we natuurlijk een rondleiding in de hallen waar al die vliegtuigen staan. Je zag gewoon de enorme bewondering vanuit de automotive-sector. Met al die systemen die daar staan is het toch heel wat anders om een student op te leiden voor de luchtvaart dan voor de automobielindustrie. Ik vind het altijd zo mooi als mensen uit een ander vakgebied in de gaten krijgen hoe complex de luchtvaart is en wat er allemaal voor nodig is om mensen daarin goed te kunnen opleiden. Dan is het natuurlijk leuk dat je zo’n school als AM&TS hebt waar dat op een hartstikke goede manier gebeurt. Én dat je daar ook een beetje indruk mee maakt. Dan voel je je ook wel een beetje trots.”